Toon 2.
‘Als de resultaten van de test gehoorschade aantonen, hebben wij binnen een kwartier een slecht nieuws gesprek,’ zei de KNO-arts. Ik knikte. In de week voorafgaand aan de afspraak had ik maar liefst drie stille dagen gehad. Dat zal je altijd zien, dacht ik. Neem ik het eindelijk ernstig, gaat het vanzelf voorbij. Maar tijdens de afspraak was de toon in vol ornaat present. Alsof hij niet wilde dat er achter zijn rug over hem geroddeld werd.
Ik deed de gehoortest. Een kwartier later zat ik opnieuw tegenover de arts.
‘Excellent,’ zei hij. ‘Uw gehoor is honderd procent.’
Dat vond ik plots enigszins teleurstellend. Had ik werkelijk voor niets twintig jaar lang in slecht geïsoleerde repetitieruimtes op een gitaar staan rammen terwijl ik mij door een inferieure geluidsinstallatie schor zong? Had ik zomaar honderden keren op de eerste rij zonder gehoorbescherming naar loeiharde gitaarbands staan kijken zonder dat er ook maar één geluidsfrequentie in mijn gehoorbereik een krimp had gegeven?
‘Er zijn talloze andere oorzaken mogelijk,’ zei de KNO-arts. ‘Neurologisch. Fysiologisch. Psychisch. Veel van mijn patiënten zijn depressief. Ja, depressievelingen, die hebben het bijna allemaal.’
‘Haha!’ zei ik. ‘Depressief! Nou! Dat ben ik zeker niet hoor!’ Geen idee waarom ik het deed maar ik sprak plots oorverdovend luid.
0 reacties