Niet depressief.
Af en toe drink ik koffie met een Lebowski-maatje, eigenlijk al van lang voordat we Lebowski-maatjes waren, en dat doen we dan in de lobby van een chic hotel maar ik ga niet zeggen welk hotel want dan zit het er straks vol mensen die komen kijken of wij er ook weer zitten. (Vrij naar….? U kan niks winnen.)
Toen ik de lobby in liep, zag ik haar zitten en ik riep al van verre: ‘Ik ben niet depressief hoor! Totaal niet! NIET DEPRESSIEF.’ Daarna barstte ik in huilen uit en nam naast haar plaats op een comfortabele bank.
‘Hey,’ zei ze. ‘Jij gaat vertrekken.’
Dat was waar. Ik ging vertrekken. Een week naar een huisje in het oosten des lands, in een zoveelste poging die verdomde roman, Billie & Seb geheten, voor eens en voor goed af te ronden.
‘Als het nu niet lukt, flikker ik die hele roman weg,’ zei ik.
‘Ja,’ zei ze. ‘Heel goed.’
Daarna namen we verschillende zaken door die in meerdere en mindere mate een rol van betekenis spelen in het leven van een schrijver. Daarbij deed ik haar en passant meerdere briljante ideeën aan de hand om haar carrière eindelijk eens uit het slop te trekken maar een briljant idee voor mijn eigen roman bracht het allemaal niet voort. Zal je altijd zien.
Toen we de zaak verlieten, liep ze naar de tram en ik naar mijn fiets.
‘Nou, succes dan maar,’ zei ze.
‘Ja, nou, ik gooi dat hele boek weg als het niet lukt!’
‘Goed idee, moet je doen,’ zei ze.
‘En als je die redacteur van ons spreekt, zeg het dan maar vast!’
‘Wat?’ vroeg ze.
‘Dat ik hem weg flikker, die roman.’
‘O ja,’ zei ze. ‘Dat.’
‘Ja. Dan is het niet meer zo’n verrassing.’
‘Goed idee,’ zei ze. ‘Ga ik doen.’
Daarna vertrok ik. En nu zit ik hier.
0 reacties