Een schitterend verval.
De laborant hoorde dat ik Belg was. ‘Nou,’ zei hij. ‘Dan zal ik u de lange uitleg geven.’ Daarna formuleerde hij, zoals te verwachten viel, en ruimschoots binnen de in Nederland voor zulke gevallen bij wet vastgestelde tijdslimiet, een zin waarin het woord plezant voorkwam. Kortom, de sfeer zat er lekker in. Ik kreeg een hoofdtelefoon op. Of ik een klassiek muziekje kon waarderen? Ja, dat kon ik, maar vanwege het lawaai dat zo’n scanner maakt, had ik toch liever iets met een beat, dus misschien wilde hij 3FM opzetten of zo. Hij keek me aan en zei: ‘Dat kan.’
Het enige talent waarover ik op mijn sterfbed zal kunnen zeggen dat ik er het maximale uit gehaald heb.
Voor de laatste twee foto’s werd ik de tunnel uit geschoven en een tweede laborant zei dat hij me een prikje ging geven.
‘Wat dan?’ vroeg ik.
‘Gadolinium,’ zei hij vrolijk. ‘Gewoon even een prikje.’
‘En wat is gadolinium?’ vroeg ik.
‘Waarom wilt u dat weten?’ vroeg hij.
‘Ehm, omdat u het in mijn lichaam gaat brengen wellicht?’
Hij zweeg.
‘Is het een verdovingsmiddel,’ vroeg ik. Ik had gelezen dat dit soms nodig kon zijn maar ik was alleen met de auto, dus ik wilde weten of iemand me moest komen ophalen.
Hij lachte.
‘Nee, het is contrastmiddel.’
‘Zeg dat dan direct, sukkel,’ zei ik. Maar nee, dat zei ik niet, ik zuchtte slechts en zei dat ik wel wist wat dat was. Dat was heel slecht van mij, dat moet ik onthouden voor de toekomst, wanneer ik Peppi en Kokki weer eens als laboranten tref bij de een of andere scan. Ik voel me al meer dan een maand kut, vriend, en ik ben hier om dat te laten onderzoeken, dus steek je geintjes waar ik ze denk en vertel me gewoon wat je me gaat toedienen, zonder dat bijdehand toontje van je maar rustig en zakelijk alsof – ik zeg maar wat – het je fucking beroep is.
Hoezo, al het beste? Wat bedoel je daarmee, klootzak? Wat heb je gezien?
‘Nou,’ zei Peppi bij het afscheid. ‘Al het beste nog.’
De hele rit naar huis dacht ik daarover na. Hoezo, al het beste? Wat bedoel je daarmee, klootzak. Wat heb je gezien op je flutmonitor? Al het beste, holy shit, het kon aan mij liggen.
‘Nee,’ zei Rob in de app. ‘Dat klinkt inderdaad eerder alsof je nog tot de zomer hebt, maar niet veel langer.’
Gilles, van zijn kant, ging uit van een gruwelijk, zeer langzaam verlopend ziekteproces.
‘Dat zou het mooist zijn,’ appte hij. ‘Voor ons, als schrijvende nabestaanden. Wat dacht je van Een schitterend verval, als titel?’
Vorige week pleitte ik in De Morgen nog hartstochtelijk voor het recht om over dit soort intieme zaken gewoon te zwijgen maar – ik vermoed dat dit ook uitgebreid aan bod zal komen in Een schitterend verval – consequent zijn is nooit mijn forte geweest, en ik beloofde mijn makkers dat ik, in geval van een ernstige diagnose, deze helemaal, tot mijn laatste snik, hardcore zou gaan exploiteren. Boek, podcast, t-shirts en koffiemokken. Alles zou ik eraan doen om de ellende euro’s te laten opleveren, en niet ten behoeve van een goed doel of zo, maar gewoon voor mezelf, om keihard van te zuipen, en de dure design kleding te kopen die ik me nooit kon permitteren, want voor troost en mentale ondersteuning had ik per slot van rekening hén al.
Zoveel toekomst nog, en dan gewoon schaamteloos geen enkel idee hebben van wat dat betekende.
Ik hield wijselijk mijn mond, uiteraard, en we vulden samen de online formulieren in, ontvingen de bevestigingsmail van de nieuwe school, en toen die formaliteiten waren vervuld, ploften we naast elkaar neer op de bank met onze telefoons. Het was een lange, bewogen dag geweest, in onze beider hoofden, en nu was het tijd om het een en ander uitgebreid met onze respectievelijke vrienden te bespreken.
0 reacties
Trackbacks/Pingbacks