Aan de beurt.
Die ochtend zou ik een erotisch verhaal in de steigers zetten maar ik was snipverkouden en ik had een koortslip. Nu ben ik zeker professioneel genoeg om te allen tijden lekker erotisch te blijven schrijven maar toch kwam ik er op de een of andere manier niet in. Ik zette een grote pot thee, zoals wij allemaal weten de saaiste drank ter wereld, een drank voor wandelaars zeg maar, en terwijl ik daar niet van dronk, las ik de notities die ik de avond ervoor had gemaakt bij het bekijken van de Netflix-documentaire over Joan Didion.
Sindsdien koester ik voor haar dezelfde bewondering die ik heb voor mensen die kunnen tarotkaartlezen.
In die oppertebeste stemming surfte ik vervolgens wat over het wereldwijde web en ik kwam terecht op Twitter alwaar luid werd geapplaudisseerd voor een draadje van Volkskrantjournaliste Nadia Ezzeroili waarin zij enige ‘trashbags’ van de anti-racisme beweging fileerde. Ooit schold deze Nadia een maat van me uit voor white supremacist op basis van een oude selfie die ze ergens van zijn tijdlijn had geplukt en sindsdien koesterde ik voor haar dezelfde bewondering die ik heb voor mensen die kunnen tarotkaartlezen. Om maar te zeggen dat ik met enig voorbehoud aan haar serietje tweets begon maar kijk: het was vlijmscherp, en niet gespeend van humor, en ik las het met belangstelling helemaal uit want ik ben een van die mensen die, zoals ze aanstipt, in de voorbije jaren iedere lust ontnomen is om op sociale media deel te nemen aan welk debat dan ook vanwege het vermoeiende, opportunistische framen, het gebrek aan nuance en openheid van geest, en laat ik maar eerlijk zijn: het gedoe. Ik heb wel wat beters te doen, denk ik dan. En dat is natuurlijk helemaal waar, er valt ontzettend veel te doen, alleen: ik doé niks beter. Kortom, ik ben niet alleen laf (en geduldig, en rancuneus – een dodelijke combinatie, dit terzijde), maar ook lui. En dat is wat ik denk bij het lezen van zo’n draadje. Gij laffe, luie sukkel, Ivo Victoria, moet je kijken hoe slim en begaan met de wereld zij is. Maar dan, aan het eind van haar draadje, schreef ze: ‘Applaudisserende racisten, islamofoben en vrouwenhaters mogen zichzelf overigens nog steeds deleten. Jullie zijn later weer aan de beurt.’
In feite is het niks meer dan de ijdelheid die de kop opsteekt wanneer je woorden worden gelezen door een publiekje; vertel mij wat.
En niet voor het eerst werd ik overvallen door de zinloosheid van dit alles, en ik besefte dat het niet zozeer het gebrek aan nuance of openheid van geest, of het gedoe was waardoor ik mij deze dagen niet snel genoeg aan elk publiek debat kan onttrekken, maar ook de moedeloze vaststelling dat mijn ooit favoriete medium, Twitter, totaal irrelevant is geworden. Een platform waarvan een gestaag slinkende, kleine minderheid van Nederlanders (en Belgen) lid zijn, waarvan een nog kleinere minderheid zich bezig houdt met, veelal op grammaticaal gebrekkige wijze, te discussiëren over zaken van weliswaar groot belang en dit op zulk een fanatieke en aanmatigende wijze dat het haast niet anders kan of deze mensen denken daadwerkelijk dat zij daar, op Twitter, een verschil maken terwijl dit natuurlijk helemaal niet kan. Waarom gaan deze mensen niet gewoon een kop koffie drinken met elkaar?
Ik zit op Twitter sinds 2007. De eerste zes, zeven jaar heb ik er enorm veel lol aan beleefd en dat kwam met name omdat vrijwel niemand zichzelf in die eerste jaren ernstig nam. Maar nu neemt iedereen zich ernstig. Dat is misschien wel het grootste probleem van deze tijd: iederéén denkt nu dat hij of zij een verschil kan maken, dat is de illusie die social media je verschaft, in feite is het niks meer dan de ijdelheid die de kop opsteekt wanneer je woorden worden gelezen door een publiekje; vertel mij wat. De meeste mensen die beweren dat het hen om ‘de staat van de wereld’ is te doen, zijn uiteindelijk vooral druk met zichzelf. En de wereld, daarbuiten, trekt zich van al dat gekakel niks aan.
In al onze ijver om de ander te overtuigen, vergeten we verhalen te vertellen.
Ik vroeg me af wanneer ik voor het laatst een verhaal had gelezen in een Nederlands of Vlaams medium, de laatste keer dat iemand temidden van het gekakel iets geschreven had wat een verschil had gemaakt voor mij, een echt verschil, waardoor ik dat stuk jarenlang onthouden had en mijn kijk op de zaak gekanteld was. Ik kon het me niet herinneren. Ik bedacht plots dat dit misschien wel mijn taak was, als schrijver, dat ik me in de voorbije, lamlendige maanden, zwaar had vergist wanneer ik dacht dat ik niet langer deel uitmaakte van de wereld en dat die vergissing was ontstaan omdat ik zelf óók was gaan denken dat Twitter & Co de wereld was, een groteske inschattingsfout, terwijl ik enkel maar de straat op hoefde te gaan, en maar moest zien te dealen met de chaos, dáárom ging alles al die tijd zo moeizaam, en eerlijk is eerlijk, de schrik sloeg me om het hart, en niet veel later, je raadt het nooit, had ik een knoert van een erotisch verhaal in de steigers staan.
Vorige week had ik een lezing van Jenny Zhang en zij zei dat ze een hele tijd alleen maar activistische stukken schreef, want daar was oor naar dus daar werd ze naar gevraagd. Dat bladen niet haar verhalen wilden publiceren maar wel haar mening. En dat ze dat ook belangrijk vond. Dus jaren deed ze dat, de dingen schrijven waar de redactie om kwijlden, en toen realiseerde ze zich dat het geen verschil maakte. Er veranderde niets. En toen was ze moe. Ze stopte met die gewenste ongewenste dingen te schrijven, ging weer verhalen schrijven. Ik vond haar uitleg verdrietig en stom en begrijpelijk tegelijkertijd. En ik weet ook niet zo goed wat nou waarheid is, want het is natuurlijk ook weer niet helemaal waar dat er niets verandert. Maar een olievlek kan alleen groeien zoals het een olievlek betaamt als er genoeg olie is. De kwantiteit, de allesoverheersende aanwezigheid van die ernstige stukken, die zorgen er misschien voor dat er iets verandert in onze cultuur, traag en log en stug en haast onmerkbaar, maar uiteindelijk. En dan de verhalen van de verhalenverteller, die veranderen iets in onze eigen individuele persoonlijkheid. Zoiets misschien?