web analytics

Rituelen.

16 sep, 2019

De dag voor de presentatie van je nieuwe boek is tevens de dag waarop vrienden en kennissen je appen dan wel mailen dat ze er morgenavond – helaas! – tóch niet bij kunnen zijn want geen oppas, ouderavond, en wisten jullie nu echt niet dat Ajax Champions League speelt.

Ik dacht: daar ga je, moederke. Het is begonnen. Ze gaan je lezen.

Dat zijn meestal de mensen die je bij het samenstellen van de genodigdenlijst had aangevinkt als zijnde ‘zekerheidjes’. Vanavond zal ik in de keuken staan koken wanneer mijn vrouw thuiskomt en nadat ze haar tas heeft neer gekwakt en haar jas uitgedaan, zal ik me omdraaien, haar verdrietig in de ogen kijken en zeggen: ‘Niemand komt naar mijn feestje.’

Rituelen. Vorige week deed ik een paar interviews over het boek, in Antwerpen. De eerste journaliste begon met: ‘Goed. Jij bent de ik-verteller, daar hoeven we niet ingewikkeld over te gaan doen, dus laten we die hele rituele rondedans maar meteen overslaan, dit boek gaat over jou, je kan er ‘roman’ opzetten zoveel je wil, maar het is gewoon overduidelijk dus BEKEN BEKEN BEKEN HET NU MAAR EN GA NIET DE LAFBEK LOPEN UITHANGEN MET DAT VERDOMDE ‘SPEL MET FEIT EN FICTIE’ ALTIJD MAAR WEER WANT IK BEN HELEMAAL KLAAR MET DIE FLAUWEKUL.’ Nu ja goed. Het is mogelijk dat ze het niet exact zo formuleerde. En ik dacht: prima. Waarom ook niet. Daarna verliep het interview alleraardigst en vlot en het fijne aan zo’n eerste interview, dat bijna twee uur duurde, is dat je rustig kan nadenken over het hoe en waarom, en dat helpt allemaal, voor de volgende interviews, maar ook om een eerste stap te zetten in de richting van ‘in het reine komen met het boek’, een proces dat makkelijk een jaartje of twee in beslag kan nemen. [Ik herinner me dat ik een half jaar na het verschijnen van Billie & Seb toevallig Gerbrand tegenkwam op de trein. Hij zei: ‘Wat jij daar gedaan hebt, in dat boek, dat was ook… raar.’ (Gerbrand mag zulke dingen tegen mij zeggen – jullie niet.) Ik zei dat ik daar eigenlijk geen zinnig woord over kon zeggen, dat ik zelf nog niet wist wat ik in dat boek had gedaan. En dat begreep hij meteen. Zo verliep ook die treinreis alleraardigst en vlot ook al kan ik me niet herinneren waarnaar ik toen op weg was maar mocht hij er vandaag weer over beginnen, dan zou ik hem wel min of meer kunnen antwoorden. Denk ik.]

Ze staat er altijd in, in elk boek, ze heeft alleen nog nooit zichzelf herkend.

Rituelen. Gisteren was ik samen met een heleboel Lebowski-maatjes in De Nieuwe Boekhandel om Monique, die een zware tijd doormaakt, een hart onder de riem te steken. Een hartverwarmende middag. Ik las voor uit Alles is OKÉ en tijdens de veiling verkocht ik het allereerste exemplaar van het boek – samen met mijn volledige muzikale oeuvre op CD – per opbod. Simon de Waal was de gelukkige. Niet veel later zag ik dat er al een stapeltje van Alles is OKÉ bij de kassa lag en nog eens niet veel later, zag ik iemand het tweede exemplaar kopen. Ik dacht: daar ga je, moederke. Het is begonnen. Ze gaan je lezen. Je ligt er.
Rituelen. Na de interviews in Antwerpen maakte ik een wandeling langs enige kunstgalerieën, en liep even – for ol’ times sake – langs mijn oude appartementje en daarna had ik afgesproken om uit eten te gaan met mijn eerste grote liefde. Ze begon met me te zeggen dat ze – helaas! – niet bij de presentatie in Antwerpen op 24 september kon zijn. Jammer, want de running joke tussen mijn eerste grote liefde en mij is dat ik een nieuw boek altijd voor haar signeer met de woorden ‘Geen zorgen, je komt er (alweer) niet in voor!’. Deze keer, evenwel, komt ze er wel in voor. Terloops, maar toch, ze staat erin. Dat weet ze nu nog niet want dat heb ik haar tijdens het etentje niet verteld en wat ze ook niet weet is dat die running joke geen grap is maar een leugen. Ze staat er altijd in, in elk boek, ze heeft alleen nog nooit zichzelf herkend.

Rituelen. Een overheerlijk etentje, een wandeling door Borgerhout, bijna net als vroeger, afscheid nemen, alleen verder lopen, uiteindelijk aankomen bij Café Zeezicht, door de ramen naar binnen kijken, het licht, het bier, jezelf afvragen of je er daar nog eentje gaat nemen voor het slapen gaan, besluiten dat je – helaas – niet meer in dat café thuis bent.

De volgende dag bezoek ik mijn moeder in het bejaardentehuis waar ze sinds december woont.
Ze zegt: Hebdegij witte wijn bij?
Nee, moederke.
Nondedjol.
Daarna laat ik haar een foto zien van de meisjes en mijn vrouw en nadat ik heb uitgelegd wie dat zijn en hoe ze heten, bekijken we de vakantiefoto’s van Amerika op mijn telefoon.
Ja, zegt ze. Die kinderen van mij gaan overal naartoe. En die vragen nooit: gaat ge mee?
Ik lach.
Jamaar. Het liefste wat gij doet, is lachen met mij.
Ik lach harder.
En ik moet daar maar gewoon content mee zijn.
Och moederke.
Ge ziet dat ik bekan begin te schreeuwen, hè.
Ze lacht. We lachen. Rituelen. Wat heb je eraan?

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *