web analytics

Waarheid.

17 jun, 2019

De laatste keer dat ik Wilco zag spelen was ook in Paradiso, een jaar of tien geleden. Ik stond met Irene op het eerste balkon, aan de zijkant ter hoogte van het podium, waardoor we bovenop de band zaten – die geen moment opkeek, volledig in zichzelf gekeerd – en het geluid rechtstreeks van het podium op ons insloeg, als een drie uur durende granaatexplosie.

Het scheelde het geen haar of de tranen liepen over mijn wangen.

Wilco was woedend die avond. Irene en ik zeiden het hele concert lang niets tegen elkaar, zoals het hoort in feite, omdat we verpletterd werden door de intensiteit van dat concert. Zelfs toen we later terug buiten stonden, op de Weteringschans, wisten we nauwelijks een woord uit te brengen.
Ook nu stond ik op het eerste balkon maar recht voor het podium. Deze keer was ik alleen en vanaf het moment dat de eerste tonen van Ashes of American Flags weerklonken, voelde ik mijn lichaam langzaam uitademen. Toen ze niet veel later I Am Trying To Break Your Heart speelden, scheelde het geen haar of de tranen liepen over mijn wangen. Dat dit niet gebeurde kwam omdat Wilco gisteravond helemaal niet woedend was, of verdrietig, maar warm en troostrijk speelde, ongelofelijk relaxed, haast vrolijk ja, alsof de hele band net iemand nieuw had leren kennen die ze heel leuk vonden en nu in hun nopjes het pad hunner oeuvre af struinde, hier en daar halt houdend om een bloemetje uit de berm te plukken. Goed. Misschien zegt dit allemaal meer over mij.

Dit neemt niet weg dat ik vandaag reeds bij het ochtendgloren naar de Albert Heijn fietste en daar alles kocht behalve wat ik nodig had: hooikoortpilletjes, paracetamol, geld voor de poetshulp. Op normale maandagen meer dan voldoende om ervoor te zorgen dat ik bloedchagrijnig naar kantoor zou fietsen maar tot mijn eigen verbazing doorkruiste ik gezwind de Indische buurt, keek bij het kruispunt met de Insulindeweg mild glimlachend toe hoe een oud vrouwtje ei zo na werd geschept door een idioot in een Hummer, en niet veel later arriveerde ik bruisend van energie ten kantore, gooide het raam en de gordijnen open, zette You and I op en stelde vast dat de parkeerplaatsen aan het plantsoen leeg waren: wellicht zijn de mensen die deze week worden begraven nog aan het sterven.

Het zal wel weer not done zijn om jezelf een visionair auteur te noemen.

Nu zit ik klaar om verder te werken aan het filmscenario van Billie & Seb, een proces dat al enige tijd gaande is, en dat nog geruime tijd gaande gaat blijven, zo durf ik te vermoeden – zeker als die dekselse actualiteit zich blijft ontwikkelen zoals ze recentelijk doet. Het is nu drie jaar geleden dat ik voor De Standaard een essay schreef met de titel ‘Voor wie zou ú nog vechten?’ en het is twee jaar geleden dat Billie & Seb verscheen – een roman over een jongen die in een afgelegen dorpje met zijn vrienden met airsoft guns speelt terwijl ze ieder op hun eigen manier radicaliseren – en het is een goed half jaar geleden dat Dries Van Langenhove en zijn kameraden met airsoft guns poseerden, en nog maar een paar weken geleden dat massaal op hun gedachtengoed gestemd werd en dan nog het massaalst van al in afgelegen dorpjes. Het zal wel weer not done zijn om jezelf een visionair auteur te noemen maar het begint er godverdomme wel aardig op te lijken. De vraag die ik mij nu moet stellen als scenarist is de vraag die ongeveer iedereen in mijn stilaan toch vrij beklagenswaardige vaderland zich stelt: hoe nu verder? Daaruit vloeit automatisch een andere vraag voort: wat is waar? Iemand wees me deze week op de ultieme definitie van country music: ‘Three chords and the thruth’. Dat deed me denken aan de workshop die ik een paar jaar geleden volgde bij scenario-goeroe Robert McKee. Die hamerde de hele tijd op de verantwoordelijkheid van de schrijver om de waarheid te vertellen.

De verhalenteller die de waarheid niet vertelt, bedriegt zijn publiek.

Niet de werkelijkheid, maar de waarheid: alles wat de personages beslissen en doen moet waar zijn, het moet kloppen met wie ze zijn, waar ze vandaan komen, het mag onbegrijpelijk zijn maar moet onvermijdelijk zijn, verrassend en volstrekt logisch, zoals elke grote waarheid en – zo zei McKee streng – de verhalenteller die de waarheid niet vertelt, bedriegt zijn publiek en is het vak van verhalenverteller niet waard. Het is, geloof ik, niet heel erg moeilijk om mensen te vinden die dit beweren over het leven. Ik denk steeds vaker dat deze mensen gelijk hebben.

Dus dat is de vraag die ik me deze dagen stel wanneer ik bijna in tranen uitbarst wanneer Wilco zingt All my lies are only wishes / I know I would die if I could come back new en daarna vergeet te kopen wat ik nodig heb, gezwind door de stad fiets, bij het zicht van een verlaten parkeerplaats aan de mensen denk die nu liggen te sterven, en dus ook terwijl ik aan dat filmscenario werk: wat denkt deze jongen werkelijk? Hoe kan ik het onderscheid maken tussen wat hij werkelijk denkt en wat hij denkt te voelen? En als ik dat eenmaal weet: wat kan deze jongen dan doen wat werkelijk waar is?

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *