web analytics

Samenzijn.

12 sep, 2018

Het stuk begon met wachten. Heel lang stonden Abke Haring en Koen van Kaam op het podium zonder iets te zeggen. Het was het soort wachten waarvan je als toeschouwer niet precies weet waarop. Er hangt iets in de lucht. Op de een of andere manier ben je er zeker van dat het er op enig moment uit zal komen vallen, en je bent klaar om het te vangen.

Ik heb in die jaren vaak de aanschaf van een grote rubberen hamer overwogen.

(Een beetje zoals die kandidaten in het spel met de vallende stokken in de Ted de Braak-show, aan het begin van de jaren tachtig, maar dan zonder de nervositeit of het risico geen koelkast te winnen.) Dat is het soort wachten waar ik rustig van word. Ik hoorde mezelf zachtjes fluisteren: kom maar, doe maar, ik ben er. Toen begonnen ze te praten. Er kwam niets uit de lucht vallen. Ik ving niets.

Ik werd niet teleurgesteld door het spel van Abke Haring, nee dat zeker niet, en ook niet door dat van Koen van Kaam, dat intens en fascinerend was, en ook niet door de setting, kaal en schaars belicht, en zeker niet door de muziek van Jimi Zoet die donker en bezwerend was maar wel – zoals zo vaak – door de tekst. Ik ga met regelmaat naar theater. Meestal kijk ik kleinere producties, daar hou ik van, en wat me de laatste jaren opvalt bij met name jonge(re) makers is dat de taal er meestal bekaaid vanaf komt. Heel vaak spelen ze in het Engels, zonder dat ook maar een moment duidelijk wordt waarom want het is meestal heel slecht Engels. En wanneer het Nederlands is, zoek ik veelal vergeefs naar een deugdelijke, goed lopende zin die iets teweeg brengt. Ik denk wel dat ik snap wat er in Platina met de tekst geprobeerd werd; het begon nog als een spel met herhaling en klank, met kleine, fijne zinnetjes die iets opriepen maar naarmate de voorstelling vorderde stapelden de poëtisch bedoelde abstracties en algemeenheden zich op en ik moest denken aan de jaren dat ik in Arnhem les gaf aan het eerste jaar Creative Writing bij Artez. Daar zaten er ook altijd een handvol tussen die overduidelijk vanalles voelden en wilden en dus ook veel over voelen en willen schreven zonder tot ook maar één prikkelend beeld te komen dat de lezer iets zou doén voelen of willen.

Ik zei: vroeger voor de dood, nu voor kinderen die met een loszittende tand zitten te wiebelen.

Ik heb in die jaren vaak de aanschaf van een grote rubberen hamer overwogen. Ik zou op de ene zijkant ‘MAAK HET CONCREET’ schrijven en op de andere zijkant ‘DETAIL IS ALLES’ en daarmee zou ik dan elke les drie uur lang op de hoofden van mijn studenten slaan. Maar ik kon die studenten niks verwijten, die waren jong en vaak ook getalenteerder dan ikzelf maar jong, zo jong, en met een heleboel onder hen is het dan ook goed gekomen. Vorige week nog las ik het eindwerk van Rosanna ten Have. Het boekje heet Badje 3 en het raakte me meer dan de Emoties van Abke Haring en Koen van Kaam. (Overigens heb ik geen enkele verdienste aan het helemaal goed komen met welke student dan ook, waar ook ter wereld, ooit, want de waarheid is dat ik het niet zo goed kon uitleggen, minder goed dan de stelligheid van dit stukje doet vermoeden alleszins.)

Afijn, ik neem aan dat de voorstelling in essentie ging over het feit dat elk samenzijn een poging is. Dat is wat ik eruit haalde, en ik denk dat dit waar is. En in het ene samenzijn wordt manmoediger gepoogd dan in het andere. Ik denk dat we ons hiermee gelukkig mogen prijzen. Er wordt vaak hoog opgegeven over het volledig en totaal kennen van de ander, als een soort van ideaal waar elke relatie uiteindelijk aan zou moeten voldoen. Maar godzijdank valt de ander niet volledig te kennen. We kunnen enkel een poging wagen, het is belangrijk die poging te wagen, ik vind het ook fijn als de ander die poging waagt, op zijn minst de indruk wekt nieuwsgierig te zijn, maar ik heb niet de verwachting dat de poging slaagt. Liever niet, eigenlijk. Sterker nog, ik ben er een beetje bang voor. (Gisteren nog vroeg iemand die ik helemaal niet ken waarvoor ik bang ben. Ik zei: vroeger voor de dood, nu voor kinderen die met een loszittende tand zitten te wiebelen, én voor de eerste 45 seconden in een opstijgend vliegtuig. Ik had daaraan moeten toevoegen: volledig gekend en begrepen worden.) Het is mijn stellige overtuiging dat elk mens die door een ander volledig gekend en begrepen wordt, op het moment dat dit gebeurt, ogenblikkelijk en ter plaatse explodeert en in het niets oplost – een beetje zoals de drummers in Spinal Tap.

Vergeet niet om elkaar op tijd en stond eens flink teleur te stellen.

Na de voorstelling dronk ik nog een biertje in de Snoeshaan. Alleen. Ik was wel drie mensen tegengekomen die ik kende maar twee van hen zag ik niet meer en de derde – naast wie ik had gezeten tijdens de voorstelling – had andere mensen opgezocht en dat begreep ik ook wel. Ik had hem eerst niet herkend, en toen ik weer wist wie hij was, herinnerde ik me dat ik hem de vorige keer dat ik hem zag óók al niet had herkend en dat hij toen op precies dezelfde, bescheiden manier mijn halfslachtige excuses had weggewuifd. En na het slotapplaus – dat naar goed oud-Nederlandsch gebruik weer veel te lang duurde en overging in de immer obligate staande ovatie, wanneer zag ik voor het laatst een voorstelling zónder staande ovatie? – was ik zwijgzaam geweest, ook al omdat ik niet goed durfde te zeggen wat ik van het stuk vond, dus veel gezelligheid zal ik niet hebben uitgestraald. Sorry nog, Piet. (En nu maar hopen dat hij inderdaad Piet heet.)

Nu zit ik aan mijn bureau, in mijn werkkamer. Buiten hoor ik de brouwer aan het werk, er worden vaten bier over de stoep naar het keldergat van het café beneden gerold. Eerlijk werk, zouden bepaalde mensen zeggen. Deze stukjes tik ik om mezelf aan de praat te houden. Om uit te stellen wat voor me ligt: drie opnieuw gemonteerde hoofdstukken van het boek waaraan ik momenteel werk. Die moet ik nu gaan lezen. Dat is in feite een poging om samen te zijn met mezelf. Zo zou je schrijven misschien ook wel kunnen definiëren. Als een poging om samen te zijn met jezelf. Met dat verschil dat ik altijd hoop dat het eens een keer zal lukken, dat ik mezelf volledig en totaal zal kennen en begrijpen, maar altijd word ik teleurgesteld. Daarom schrijf ik voort. Dat is bij nader inzien wellicht het geheim van elke goede relatie, of het nu met een ander is of met jezelf: als je wil dat de relatie blijft duren, vergeet dan niet om elkaar op tijd en stond eens flink teleur te stellen. Volgens welingelichte bronnen is dit een aspect van samenzijn dat ik in al haar facetten beheers, al meer dan zeventien jaar lang.

 

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *