web analytics

Ontsnappen.

11 apr, 2020

Nu duidelijk wordt dat de toestand in de Vlaamse bejaardentehuizen nogal hachelijk is, werd het tijd om te bellen met de grootste bejaardentehuizen-expert die ik ken: mijn oude moedertje. Ook in haar rusthuis zijn mensen met het virus besmet. Daarom moet mijn moeder het merendeel van de tijd in haar kamer blijven, en kan ze niet meer dagelijks aperitieven met haar vriendinnen – een groot gemis voor mijn moeder, en tevens een hard gelag voor producenten van goedkope witte wijn.

Hoe is het, vroeg ik.
Och manneke, zei mijn moeder. Gezéllig dat dat hier is.
Want ja, een virus dat het talent voor sarcasme van mijn moeder kan aantasten, moet nog worden uitgevonden.
Ik mag hier niks niet meer, zei mijn moeder. Ik zeg u, zoeteke: als dat hier nog lang gaat duren, dan zal ’t rap gedaan zijn. Vandaag of morgen hebben ze het zitten.
Wat hebben ze dan zitten, moederke?
Dan ga ik heel stout zijn.
O ja, en wat gaat ge dan doen?
Ontsnappen, zei mijn moeder.
Ontsnappen.
Ja. Ik heb al een pet gekocht.
Een pet. Zodat ze u niet herkennen?
Ja.
En hoe gaat ge dan ontsnappen?
Awel, zei mijn moeder. Ik heb hier dat ding, ge weet wel, dat ding dat op uw bed ligt en waar ge op slaapt.
Uw matras.
Ja, mijn matras, die heb ik dus al van mijn bed gehaald en die heb ik – zo! – door het raam gezwierd.
Oké, moederke. En nu?
Springen he.
We moesten allebei lachen.
Ik zei: moederke, dat is vanwege Corona dat gij niet meer naar buiten moogt.
Ja, zei mijn moeder. Maar ik doe daar niet aan mee.
Hoe bedoelt ge?
Ik doe mijn goesting.
Aha. Dus gij wílt Corona krijgen?
Maar natuurlijk. Mankeert daar misschien iets aan? vroeg mijn moeder.
Aan Corona? Ja moederke, daar wordt ge ziek van.
O, zei mijn moeder. Dat wist ik niet. Maar wacht nu eens efkens jongen, want er wordt hier op de deur geklopt.

Mijn moeder legde de hoorn naast het toestel. Ik kon horen hoe ze de deur opendeed, kort met iemand sprak, en de deur weer sloot. Daarna stommelde ze door haar kamer. Even werd het stil. Toen spoelde ze het toilet door. Daarna: opnieuw gestommel in de kamer. Een raam dat openging. Het zachte ruisen van de lentewind. Moederke, riep ik aan de andere kant van de lijn. Zijt ge daar nog?
Maar ik wist dat ze nu in haar stoel voor het raam zat, en genoot van de bloesems aan de takken van de bomen die zachtjes heen en weer wiegden, de vogels die af en aan vlogen, het gras, de bloemen, de eindeloos uitdijende tijd. Mijn moeder was vergeten dat ze met mij aan het telefoneren was, en dat was misschien verdrietig, maar ik wist dat ze niet alleen mij vergeten was. Nee, ze was de hele wereld vergeten en alles wat daar nu gebeurde was voor haar van geen enkel belang – en voor het eerst in lange tijd ervoer ik dit als een buitengewoon geruststellende gedachte, sterker nog, heel even voelde ik een zweem van jaloezie. Daarna heb ik zo liefdevol als dat kon, de verbinding verbroken.

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *