Liefde en aandacht.
Op de trein naar Den Haag begon ik te lezen in een boek waarvan ik de titel en auteur nu niet kan noemen omdat ik vanaf de allereerste regel – nee, zelfs nog eerder, vanaf het motto, afkomstig van Raymond Queneau, zoveel wil ik wel prijs geven –overvallen werd door het idee dat dit boek De Oplossing was voor al mijn problemen. Aldus arriveerde ik in licht euforische staat op een netwerkborrel voor boekprofessionals; een slag mensen waartoe ik, blijkens de uitnodiging die ik had ontvangen, dus ook al behoor.
Aldus weet ik donders goed wat het betekent om vijfenveertig minuten lang voor lul te staan.
Ooit, wij spreken nu over het begin van deze eeuw, gaf ik een showcase optreden met mijn band in Groningen, tijdens EuroSonic, in een zaaltje vol dronken muziekprofessionals. De geluidstechnicus van de act voor ons had na afloop van hun optreden alle equalizers van het mengpaneel terug op 0 gedraaid, een klassieke rotstreek om het bandje na je te naaien, zeker wanneer dat maar tien minuten mag soundchecken, en ik weet nog hoe wij met alles wat we hadden ons repertoire de zaal in gooiden en hoe wij door het aanwezige publiek snoeihard werden genegeerd niet omdat we slecht speelden, en ook niet omdat we kut klonken – hetgeen we allebei deden en nog geen klein beetje ook – maar wel omdat iedereen liever nog een biertje dronk. Aldus weet ik donders goed wat het betekent om vijfenveertig minuten lang voor lul te staan en ondertussen kan ik je vertellen: vier en een halve minuut voordragen voor een staand publiek van freeloaders in een donker zaaltje met een matige geluidsinstallatie voelt PRECIES hetzelfde als 45 minuten lang kut klinken met je bandje. (Dat komt omdat een bandje op zijn minst nog luid is, waardoor je zelf niet hoeft te horen hoe al dat oeverloze, lollige gelul je optreden naar de bliksem helpt.)
Kortom, Roos, ik voelde je pijn, ik ken je pijn en jij zal dus vast wel begrijpen dat ik gedreven door al die plaatsvervangende pijn ook maar gewoon een biertje of vier heb weggetikt terwijl ik met de editor-in-chief besprak wanneer wij onder het genot van een visje en een goed glas nog eens mijn literaire toekomst zouden bespreken. Die toekomst is, moet ik toegeven, zéér ongewis maar voordragen door een inferieure geluidsinstallatie zal er nooit of te nimmer nog deel van uitmaken, wat die dekselse editor-in-chief mij ook voor glorierijks zal voorspiegelen, zoveel durf ik wel te beweren.
Want ja, die mensen hadden betaald voor hun kaartje en hun bier, dat wil nogal eens helpen.
Daarna zagen we Thomas voordragen zoals dat hoort (met overtuiging en humor, middels excellent geluid, voor een overvolle aandachtige zaal, want ja, die mensen hadden betaald voor hun kaartje en hun bier, dat wil nogal eens helpen) en liep ik enige oude bekenden tegen het lijf.
Evenwel ik kan jullie verzekeren dat ik al die tijd maar aan een ding dacht en dat was niet Thomas of Roos, noch goede bedoelingen, liefde, aandacht of want dan ook maar wel dat boek dat ik was beginnen lezen op de trein, en waarvan ik nu auteur en titel niet kan noemen maar dat mijn leven ging redden, gaat redden en misschien al wel gered heeft om van mijn literaire toekomst nog maar te zwijgen en de hele rit terug naar Amsterdam las ik verder, noteerde driftig de ene zin na de andere en eerlijk is eerlijk, ik was niet zuinig op de uitroeptekens, en nu nog, daarstraks, op de veerpont naar kantoor, in de schitterende herftszon, omgeven door niks anders dan waanzinnig glinsterend water, ja dus meer dan achtenveertig uur later smeulde die overtuiging nog steeds na, diep in mij, en nu zit ik hier en dadelijk neem ik mijn notities erbij en ja, ja, ja: dan gaan we het zien, mensen.
0 reacties