ARCHIEVEN
Aan een ramp te zijn ontsnapt.
Het manuscript van Boek 5 is vandaag exact twee weken in bezit van de editor-in-chief en zo dadelijk zal hij mij bellen om een afspraak te maken tijdens dewelke wij dit manuscript zullen bespreken. [perfectpullquote align="left" bordertop="false" cite="" link=""...
Flauwekul.
Ik werd wakker in een kleine kamer, op een luchtmatras, onder een dik en warm donsdeken in vaal ochtendlicht. Ik keek op mijn telefoon: half tien. Dat was niet de bedoeling geweest. Om zeven uur had ik gedacht: nog een uurtje.
Onderweg.
Nu de ex van mijn vrouw onze platenspeler heeft hersteld – lang verhaal, don’t ask – heb ik de platenkast officieel als zijnde volledig beschikbaar ende vrijelijk te exploreren verklaard aan mijn beide dochters. Als ze zelf niet een maxisingle van Mudhoney of een best...
Bladibla.
Vorige week had een aardige uitgeverijdame mij gemaild dat Thomas Heerma van Voss meende dat mijn schrijven door F.B. Hotz beïnvloed was en zij zouden een verzameld werk van die Hotz gaan samenstellen. Of ik iets wervends wilde zeggen over Hotz?
Geen man overboord.
Lou Victoria (‘Bijna 7’) zat op de bank met de iPad en zei: ‘Papa, papa, ik kijk een film en die mensen bouwen zelf een huis.’ Lou Victoria heeft een voorliefde voor de meest vage films die op YouTube te vinden zijn.
Samenzijn.
Het stuk begon met wachten. Heel lang stonden Abke Haring en Koen van Kaam op het podium zonder iets te zeggen. Het was het soort wachten waarvan je als toeschouwer niet precies weet waarop.
Amsterdam – Brussel – Amsterdam.
Om tien voor zeven ’s ochtends liep ik door de vrijwel lege gangen van het Centraal Station – de winkels nog gesloten, alles zo rustig en stil dat ik mijn eigen voetstappen kon horen – en ik had plots het gevoel dat ik iemand miste.
De iTunes Shuffle #4: Elliot Smith.
De dag begon met Easy Way Out van Elliot Smith, een van de mooiste haatliedjes die ik ken met onder meer de heerlijk vileine regels: I heard you found another audience to bore / A creative thinker who imagined you were more.
Thuis.
Bij binnenkomst in het Flevopark begint de bal in mijn maag langzaam te smelten en ik besef dat ik hier te lang niet ben geweest. Ik probeer het tempo stabiel te houden; niet versnellen, niet vertragen, simpelweg rennen zoals het goed voelt…
Dikke kop.
’s Ochtends las ik het boek-in-wording waarover ik, na een lange, moeizame beginfase, sinds een maandje of twee een prima gevoel had. Dit draaide uit op een drama. Waar was ik in godsnaam mee bezig geweest?