web analytics

Lul.

19 jun, 2022

Daags na het verschijnen van het stuk van Ronit Palache over Mai Spijkers in de Volkskrant, stond ik op een feestje in de Noord-Hollandse polder aan een non-alcoholisch biertje te lurken terwijl enkele collega-auteurs druk doende waren het betreffende artikel te analyseren. Het was te lang, te particulier, er ontbrak achtergrond, onderzoek en de verteller leek aan het eind geen ontwikkeling te hebben doorgemaakt, niks te hebben geleerd, had enkel geklaagd en medelijden met zichzelf gehad, wellicht uit rancune. Allemaal waar, zei ik. Maar misschien moesten we toch ook niet vergeten waar het in de eerste plaats om ging, namelijk dat Mai Spijkers een enorme lul was.

Een enórme eikel! riepen alle aanwezigen. Niet te doen, wat een lul! Maar dat wist iedereen al jaren.

Zeker, beaamden de anderen, dat was zeker waar en ook het allerbelangrijkste maar, zo opperde iemand, we moesten ook niet vergeten – en dit kon iedereen die ooit met haar te maken had beamen – dat Ronit Palache in de tijd dat ze hoofd marketing was bij Prometheus een enorme bitch kon zijn. Ja goed, gaf ik toe, dat had ik zelf ook wel eens gedacht, maar anderzijds: was dit een reden om uit het oog te verliezen dat Mai Spijkers een enorme klootzak was? Tuurlijk niet, túúrlijk niet, riep iedereen. Geenszins! Maar dit gezegd zijnde: een van de aanwezige collega’s had contact gehad met de bewuste auteur die met Ronit en Mai in Parijs was, zoals in het stuk werd beschreven (een auteur dankzij wie de collega in kwestie ooit een literaire prijs had gewonnen maar dit geheel terzijde) en die had geappt van ‘wat voor flauwekul is dit allemaal zeg’ dus ja, dat zei toch ook wat. Mogelijk, zei ik, eventueel zelfs wellicht, maar goed, let’s keep the eye on the ball om het zo maar eens te zeggen: Mai Spijkers werd er geen minder grote eikel door. Een enórme eikel! riepen alle aanwezigen. Niet te doen, wat een lul! Maar dat wist iedereen al jaren. Het was uiteraard een goede zaak dat de romantiek er nu een beetje vanaf was, want er was al te vaak al te lacherig over gedaan op literaire borrels, maar alles in overweging nemende: wát een matig stuk van die Ronit, hè. En trouwens: waarom had ze dan niet gewoon ontslag genomen na een jaar? Welnu, daarover wist ik toevallig wel het een en ander te vertellen, maar het was een feestje, er arriveerden nieuwe gasten, de avondzon zakte langzaam weg in de polder, twee pony’s graasden in een weilandje verderop en de kinderen stonden met marshmellows bij het vuur, en ik merkte dat ik me langzaam onttrok aan het gesprek, dat nu over verbouwingen ging, en oude vrienden, en het weifelachtige verlangen om terug te keren naar het dorp van je jeugd.

Ik heb Mai Spijkers welgeteld één keer ontmoet en dat is geen toeval. Begin 2008 stond ik in de hal van het Prometheus-pand aan de Herengracht te wachten op mijn afspraak met redacteur Job Lisman, die interesse had in mijn debuutroman. Plots kwam er een kaal mannetje met bretellen de gang in gedribbeld. ‘En wie ben jij?’ vroeg hij. Ik stelde me voor. ‘Ah, ben jij dat?’ zei hij met een glimlachje. ‘Jij moet gewoon bij ons komen, jongen, dat is wat jij moet doen.’ En hij sloeg me op de schouder, liep door en op dat moment besliste ik dat ik zéker niet bij Prometheus ging tekenen (hetgeen een tikje lullig was voor Job, met wie ik daarna een erg leuk gesprek had).

Een enorme nederlaag, die je het liefst van al zo lang mogelijk uitstelt, en ook dát weet die klootzak.

Deze verstandige beslissing had ik te danken aan mijn jaren in de muziekindustrie, een business waarin het wemelt van de charismatische controlfreaks en manische ego’s. Als tweeëntwintigjarige was ik erin beland met het vaste voornemen dat die wereld mijn leven zou worden en aldus begrijp ik heel goed hoe het mogelijk is om verslaafd te raken aan iemands kennis en uitstraling, omdat je jong bent, ambitieus en nieuwsgierig en ervan overtuigd dat die persoon je alles kan leren wat je te leren hebt, en heel vaak is dat ook zo. Tegelijk weet ik exáct hoe het is om je stressmeter diep in het rood te jagen omdat je diegene niet wil teleurstellen, heb ik aan den lijve ondervonden wat dat oplevert aan slapeloze nachten, beginnende maagzweren en steken in je hartstreek, en heb ik geleerd dat loyaliteit een wispelturig, ondoorgrondelijk beestje is dat zich niet makkelijk laat temmen en je inderdaad jaren aan een stuk dingen kan laten doen die heel belangrijk lijken op het moment zelf maar er in wezen alleen maar voor zorgen dat je jezelf heel langzaam compleet sloopt. (En dat wéét die klootzak.) Ik ben nog steeds blij en gelukkig dat ik die wereld net op tijd (maar veel later dan de meeste mensen denken dat zomaar mogelijk is) achter me gelaten heb en ook kan ik er nog steeds verdrietig om zijn, zoals je verdrietig kan zijn om een lang vervlogen, onmogelijke liefde. Maar het heeft me enorm veel opgeleverd, waaronder één ding dat geweldig van pas kwam toen ik die dag in de gang bij Prometheus stond te wachten: het onfeilbare vermogen om binnen een seconde een enorme lul (m/v/x/) te herkennen wanneer ik er één zie, en er vervolgens voor te zorgen dat ik te allen tijde ver uit zijn buurt blijf.

Ik stoor me aan het gemak waarmee de voorbije dagen werd geroepen: dan ga je toch weg na een jaar? Alsof je tegen een auteur zou zeggen: als dat schrijven van romans je toch zo veel moeite kost, en zoveel slapeloze nachten en stress – en dat kost het ons allemaal – waarom stop je er dan niet mee? Welnu, om te beginnen omdat het geen baan is. Schrijven vergt natuurlijk een bepaald vakmanschap maar het is in de eerste plaats een passie, of als je dat een lelijk woord vindt: minimaal iets waarvan je diep in jezelf voelt dat je het, om God weet welke reden, moét doen. En omdat het je op de beste momenten net zo gelukkig maakt als dat het je op de slechtste momenten kapot maakt.

Iemand die niet wilde verliezen en dan vooral niet van zichzelf – een kwaliteit die je tegelijk kwetsbaar maakt.

Ik mag toch aannemen, gezien de actualiteit van de voorbije jaren, dat ik hier niet meer hoef uit te leggen hoe lastig het is om uit een giftige situatie / relatie te ontsnappen, niet in de laatste plaats vanwege het beeld dat je hebt van jezelf, je twijfels en onzekerheid versus het onwrikbare idee dat jij hier thuishoort, dat dit het voor je is – dat was hoe het voelde voor mij toen ik in de muziekindustrie belandde, en toen ik mijn eerste romans schreef, en het komt me voor dat het zo voelde voor Ronit toen ze in het boekenvak begon. En als je dan uiteindelijk moet toegeven dat de prijs te hoog is, dat jouw ultieme bestemming je kapot maakt, dan is dat een enorme nederlaag, die je het liefst van al zo lang mogelijk uitstelt, en ook dát weet die klootzak.

Maar goed, dat bedacht ik natuurlijk allemaal pas achteraf, onderweg naar huis, in de duisternis die definitief bezit had genomen van het weidse landschap dat ik doorkruiste, en hoe langer ik erover nadacht, hoe meer sympathie ik kreeg voor Ronit Palache, die ik helemaal niet ken overigens, maar die me nu voorkwam als simpelweg passioneel van aard, iemand die niet wilde verliezen en dan vooral niet van zichzelf – een kwaliteit die je tegelijk kwetsbaar maakt en die anderen romantisch en naïef noemen, een enkeling ‘flauwekul’ – en dat herkende ik allemaal, en hoe kon dit artikel nu toch zo verkeerd uitpakken?

Ik lees momenteel een boek over het schrijven van essays en memoirs: The Situation and the Story van Vivian Gornick. In de eerste hoofdstukken focust Gornick daarbij op de ik-verteller in non-fictie. Gornick laat glashelder zien hoe cruciaal het is om ervoor te zorgen dat de lezer die verteller gelooft en toont heel mooi aan hoe moeilijk dat is, hoe het soms jaren kan kosten om zo’n vertelstem te creëren en op te bouwen. Ze betoogt in feite dat het helemaal niet volstaat om het simpelweg te vertellen zoals het is gebeurd, daarvoor ga je maar naar de politie of de therapeut, maar als je erover gaat schrijven, ja, dan is dit, in wezen, de hele en enige kwestie, hoe spijtig soms ook: hoe, in godsnaam, ga je ervoor zorgen dat ze je zullen geloven?

7 Reacties

  1. Joke Groeneveld

    Wat een hartverwarmend stuk. Het is jou gelukt om ervoor te zorgen dat de lezer je gelooft. En Ronit geloofde ik al.

    Antwoord
  2. Guus Klein Hofmeijer

    Dankjewel

    Antwoord
  3. J. van Asma

    Wat een goede analyse van hoe te vechten tegen de bierkaai, dat je altijd verliest. Dit doet mij terugdenken aan hoe ik als leraar Transcendente Meditatie maar wilde volhouden tegen beter weten in en kwam te zitten in plaats van alles wat de guru mij beloofd had

    Antwoord
  4. Marc Veerkamp

    Sterk. Wat ik in mijn loopbaan heb ervaren is dat je soms blijft werken voor een lul/ trut, omdat je niet wilt verliezen. Het is oneerlijk dat jij vertrekt en de tiran blijft zitten. Maar gewoon weggaan, met alle risico’s die dat met zich mee brengt, is naar mijn persoonlijke ervaring toch het meest verstandige. Je verliest en wint tegelijkertijd. Ik weet nog dat ik opeens uit de gratie viel bij een producente die me hatelijke berichten stuurde. Meteen kreeg ik flashbacks naar de jaren waarin ik letterlijk buikpijn kreeg van mijn werk. Ik heb meteen mijn contact opgebroken, ben weggegaan. Tot mijn verbazing vroeg ze me daarna meermaals om terug te keren. Moeilijk om te negeren als je nieuw emplooi zoekt, maar ik ben blij dat ik niet ben gezwicht. Er heerst een mythe dat grote uitgevers, grote regisseurs, grote C.E.O’s de allesbepalende factor zijn. Dat is wat zonnekoningen en iedereen die van hen profiteren graag geloven. Maar rond de wieg van ieder succes staan vele ouders. Als het personeel het lef heeft om weg te lopen, wordt de tiran misschien de verliezer.

    Antwoord
  5. Loes Lingmont

    Wow..dit maakt alles glashelder!!
    Zo duidelijk verwoord.
    Zo invoelend beschreven..hoop dat Sylvia Witteman dit ook leest:)

    Antwoord
  6. Koos

    Ik heb jaren mensen begeleid in outplacement trajecten. Wat me daarbij verbaasde dat mensen die bij een goede werkgever hadden gewerkt snel over hun ontslag heen waren en monter aan een nieuwe baan begonnen. Daarentegen hadden mensen die (emotioneel) verwaarloosd waren de grootste moeite om het ontslag te verwerken, zich los te maken en aan een volgende stap te denken. Voor hen was de “scheiding” veel emotioneler. Mijn verklaring is dat er in (werk)relaties een balans moet zijn tussen geven en nemen. Mensen geven veel in hun werk. Zoals blijkt uit het verhaal Robot Palache bij een werkgever die daar misbruik van maakt geven mensen juist daar teveel omdat het nooit genoeg is. Op de lange duur ontstaat er dan een grote onbalans in geven en nemen en een schuldenberg bij de werkgever. De werknemer kan dan niet weg voordat de emotionele schuld is ingelost en omdat hij/zij door jaren roofbouw is uitgehold en beroofd van zijn/haar zelfvertrouwen.

    Antwoord
  7. Heleen Gans

    Ivo Victoria beschrijft heel goed hoe psychisch geweld je in de greep kan houden. Mai Spijkers is vermoedelijk een echte narcist, die niet alleen angst teweeg brengt maar ook over superieure manipulatie technieken beschikt. Ook grilligheid, ontbrekende empathie, jezelf boven de wet plaatsen en verdeel-en-heers beleid horen erbij. Een zegen als je dat meteen herkent, dat lukt helaas niet iedereen!

    Antwoord

Trackbacks/Pingbacks

  1. Andere dingen te doen. | Ivo Victoria - […] shit, Sherlock. Maar ik had in dit stuk al gezegd wat ik te zeggen had, en wie een beetje…

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *