‘Ben je al aan het schrijven?’ vroeg Gilles toen we in het steegje voor Kapitein Zeppos heus niet stonden te roken.
‘Bijna,’ zei ik.
‘O, ben je het aan het uitstellen?’ riep hij verlekkerd. ‘Ben je het aan het opbouwen in je hoofd?’
‘Ja,’ zei ik. ‘Zoiets.’
‘Heerlijk,’ zei Gilles. Hij zuchtte en keek me aan alsof hij aan seks dacht, en wellicht was dit ook zo.
Feit is: als ik op deze website weer wat blogjes begin te publiceren, dan weet je dat het bijna zo ver is. De motor draait warm, ik ga een aanloopje nemen, mezelf op gang trekken, en dan – net wanneer mijn blogjes een acceptabel niveau beginnen te halen – knijp ik er hier weer keihard tussenuit om mij aan the real deal te wijden, dan weten jullie dat vast, en het valt niet voorspellen hoeveel blogjes ik daarvoor nodig zal hebben.
Nooit het gevoel gehad dat ik een monster moest temmen, geen enkele keer vloekend door de ruimte gebeend.
Het is ondertussen alweer een paar jaar geleden dat ik nog werkelijk diep in een boek dook. In feite voelt het alsof ik sinds het voltooien van
Alles is OKÉ niets meer heb geschreven. Ja, een handvol korte verhalen over de geweldige Louis Stevens, gevolgd een halfslachtige poging om daar een geheel van te maken, een poging die ik staakte door inzicht en omstandigheden,
sure, en tijdens de eerste lockdown tikte ik een maffe novelle van een slordige dertigduizend woorden bij elkaar waar ik nog regelmatig met een dromerige glimlach op de lippen aan terugdenk, en uiteraard schreef ik zowat elke week een column voor de krant of de radio, tuurlijk, dat is allemaal waar, maar om dat nu schrijven te noemen – en o ja ik maakte die verhalenbundel voor De Standaard Boekhandel, leuk boekje was dat, maar schrijven? Echt
schrijven schrijven? Nee, dat kwam er eigenlijk niet van, niet als in het totale verdwijnen in een proces waar je geen vat op hebt, nooit het gevoel gehad dat ik een monster moest temmen, geen enkele keer vloekend door de ruimte gebeend, geschreeuwd dat ik hier van mijn leven NOOIT meer aan begin, niet tot de uiterste wanhoop gedreven door iets wat ik niet begreep maar MOEST MOEST MOEST opschrijven – en dan niet om een welbepaalde reden of vanwege een of andere deadline maar gewoon, van mezelf. (Ik moet nu denken aan die keer,
back in 2013, toen ik in Pittsburgh op een feestje belandde van een filosoof die eerder die dag zijn doctoraatsthesis met succes had verdedigd, en ik mij plots tussen alleen maar filosofen bevond, jonge kerels nog, die elkaar onafgebroken met stellingen en citaten om de oren sloegen terwijl de drank er flink doorheen werd gejaagd.
En ik riep wat ik altijd roep wanneer mij dat wordt gevraagd namelijk: ‘Because I have to!’
Ik noteerde titels van boeken over witchcraft, iemand ging eindeloos door over de Illuminati en daarna brulde een ander mij in het oor dat ik alles van George Bataille moest lezen en dan met name dat ene deel over de soevereiniteit van de artiest, en aan het eind van de avond, toen we in het appartement van de kersverse doctor waren beland, raakte ik in gesprek met een vreemd type, een hyperintelligente, kwetsbaar ogende dichter die in New York filosofie doceerde en de hele tijd dramatische vragen en stellingen door de kamer slingerde waarbij hij getormenteerd met zijn handen door zijn haren ging en hij vroeg mij ‘WHY do you write?’ en ik riep wat ik altijd roep wanneer mij dat wordt gevraagd namelijk: ‘Because I have to!’ Maar daar kwam ik bij deze jongen niet zo makkelijk mee weg.)
Maar nu dan, ja, zo stilletjes aan, lijkt zich dan toch het moment aan te dienen, daar ergens in de verte, het is nog klein maar het nadert snel genoeg om het met het blote oog te kunnen waarnemen, het is een kwestie van dagen, of nu ja misschien weken, ach laat het ons hooguit maanden noemen en dan begin ik er eindelijk aan, dan ga ik echt weer eens schrijven. Tot die tijd vallen er naast het bedenken van welke scène ik als eerste zal schrijven, en welke dáárna, en naast het dagdromen over een waanzinnige vertelvorm die de literatuur zonder twijfel op haar grondvesten zal doen daveren, en naast het glimlachend van de voorpret losjesweg wat door de verzamelde research scrollen, en het nalezen van een ideetje hier en het terugvinden van een vergeten inval daar, en naast het middernachtelijke twijfelen en piekeren over WAAROM ik in godsnaam precies dit boek moet gaan maken, naast al die dingen dus, vallen er genoeg andere dingen te doen. Zoals bedenken dat het 27 mei is en dat dit betekent dat ik vandaag exact twintig jaar geleden in de rij stond bij de vreemdelingenpolitie in Amsterdam Noord om mij in te schrijven als inwoner van Nederland.
Verdriet slijt en al daar soort dingen maar de lege plek die hij achterliet is in al die jaren helemaal niet kleiner geworden.
Die twintig jaar zijn helemaal niet voorbij zijn gevlogen maar hebben mijn leven wel stap voor stap, dag na dag, jaar na jaar, compleet veranderd op een manier die ik onmogelijk kon voorzien en dat betekent ook dat het in september twintig jaar geleden zal zijn dat mijn vader overleed, die nooit heeft geweten dat ik boeken zou gaan schrijven, op zijn beurt onmogelijk kon voorzien dat ik twintig jaar later met Gilles in een steegje in het hart van Amsterdam totaal niet zou staan roken (of oké, eerlijk is eerlijk, wellicht had hij juist dat wél voorzien, en gevreesd) maar wel nog dat ik naar Nederland verhuisde – het laatste dat we bespraken was het salaris dat ik bij mijn nieuwe Nederlandse werkgever verdiende en ik zal nooit de glimlach der opluchting vergeten die op zijn gelaat verscheen toen ik het bedrag noemde. Maar goddamnit. Twintig jaar. Verdriet slijt en al daar soort dingen, maar het gekke is: de lege plek die hij achterliet is in al die jaren helemaal niet kleiner geworden, heeft zichzelf totaal niet opgevuld, sterker nog, lijkt de laatste tijd alleen maar groter te worden, en het zou me niks verbazen als ook dat komt omdat ik bijna weer ga schrijven, daarginds aan de horizon die enorme, donkere stofwolk aan zie komen waarin ik vroeg of laat – laat ons zeggen: vanaf september – moet gaan verdwijnen, zonder te weten wat ik te weten ga komen of wat ik zal gaan begrijpen maar, gokje, het zal iets over mijn vader zijn, en iets over zijn vader, dus het moet al raar lopen als het uiteindelijk niet gewoon over mezelf zal gaan, ja, daar is hij weer hoor, altijd maar over mij, maar goed, geen nood, met wat geluk wordt het ook voor jullie als vanouds
fun & entertainment.
0 reacties